Draagwoordenboek
TFT OOAK ISO unicorn , HTF & HSA?
Bij al die afkortingen en begrippen kan je wel eens in de war raken. Daarom vind je in dit draagwoordenboek de meeste begrippen vertaald en uitgelegd, zodat ook jij je weg kunt vinden in de wondere wereld van het dragen.
Succes!
[restabs alignment=”osc-tabs-left” responsive=”true” text=”Meer” tabcolor=”#90e5d1″ seltabcolor=”#45c1e0″ textcolor=”#000000″]
[restab title=”Knopen” active=”active”]
BWCC = back wrap cross carry
BWCC with CB = back wrap cross carry with a chest belt – BWCC met een chestbelt
CB = chest belt – een chestbelt is een ‘borst riem’, de doekstaarten worden gebruikt om een verbinding van de ene schouderbaan naar de andere te maken, om te voorkomen dat de doek van je schouders kan glijden én om het gewicht fijner te verdelen.
CCCB = candy cane chestbelt – een chestbelt waarbij de doekstaarten gedraaid worden (als een spekje)
CCC = charlies cross carry
CHCC = coolest hip cross carry
DH = double hammock
DHDR = Double Hammock double rings – double hammock met twee ringen
DRS2S = Double Rebozo Shoulder to Shoulder
FCC = front cross carry
FFO = front facing out – met het gezicht naar voren dragen (kan ook gewoon FF zijn)
FWCC = front wrap cross carry
HJBC = Half-Jordan’s Back Carry
HCC = hip cross carry
JBC = Jordan’s back carry
Lexi twist = een twist waarbij je de doekeinden 1 of 2 keer om elkaar heen draait voor je verdergaat met de knoop
Pirate’s carry = RRRR
PWCC = pocket wrap cross carry – een knoop die met een rekbare doek vaak wordt gebruikt & voorgeknoopt kan worden
Rebozo = Traditionele mexicaanse korte doek, die gebruikt wordt voor veel meer dan alleen dragen. De term rebozo werd eerder ook gebruikt voor een doekbaan die van de schouder naar de tegenovergestelde zij (onder de arm) loopt en over de benen gaat. Ook werd deze term gebruikt voor een simpele buik/heup of rug draagwijze met een schuifknoop voor je korte doek.
Reinforced = uitgespreide doekbaan die onder een been doorgaat om extra steun te geven en te voorkomen dat een kind zich zomaar uit de doek kan strekken
RR = reinforced ruck – een rucksack waarbij de doekstaarten over de billen worden uitgespreid (zie reinforced)
RRRR = reinforced rear rebozo ruck
RTAS = ruck(sack) tied at shoulder – rucksack waarbij de knoop bij één schouder gemaakt wordt, handig met een korte(re) doek
RTIF = ruck(sack) tied in front – rucksack waarbij voor afgeknoopt wordt (= standaard)
RTUB = ruck(sack) tied under bum – rucksack waarbij de knoop onder de billen van het kindje gemaakt wordt
SBCC = short back cross carry
SCC = short cross carry
SHBC = secure high back carry
Tandemwearing = twee kinderen tegelijk dragen
T2T = Tummy-to-tummy – buik aan buik (tegenovergestelde van FF ‘forward facing’)
TAS = tied at shoulder – knoop bij de schouder
TC = Taiwanese carry
TIF = tied in front – afgeknoopt op de buik
TT = tied tibetan – tibetaans afgeknoopt (de doekstaarten door de tegenoverliggende schouderbanden brengen waardoor een soort X ontstaat op de borst
TUB = onder de billen van jouw kindje afknopen
WCC = wrap cross carry
WPBC = Wiggle-proof back carry – knoop die geschikt is voor kinderen die uit de doek proberen te ontsnappen
[/restab]
[restab title=”Maten”]
De maten van draagdoeken
Het is altijd het beste om vooraf bij het betreffende merk te kijken welke maten zij aanhouden (die maten kunnen verschillen van deze lijst, sommige merken houden bijv. 4.7m aan voor de maat 6 doek)
Vraag voor aankoop van een gebruikte doek ook altijd even aan de verkoper of hij/zij de doek voor je kan meten. Dat scheelt frustratie!
Maat 7: 5.2m
Maat 6: 4.6m
Maat 5: 4.2m
Maat 4: 3.6m
Maat 3: 3.2m
Maat 2: 2.6m
[/restab]
[restab title=”(Ver)koop & ruil”]
CISO = casually in search of – op zoek naar (… een doek/drager), maar niet dringend
Dibs = Do Inform Before Selling – aan iemand vragen om vooraf geïnformeerd te worden, mocht de doek te koop aangeboden worden in de toekomst
DISO = desperately in search of – wanhopig op zoek naar
Draw = (meestal willekeurige) manier om te kiezen wie een doek mag kopen. Het wordt door sommige merken gebruikt, maar ook op de tweedehands markt kom je het wel tegen. Je wint de doek (meestal) niet gratis, maar wint het recht om het te kopen.
EUC = excellent used condition – uitstekende gebruikte staat
FB = feedback
Fees = de kosten van Paypal, soms worden ze extra berekend door een verkoper, omdat deze voor de ontvangst van het bedrag bij Paypal ingehouden worden.
FFS = free for shipping – gratis op te sturen (jij betaalt dus wel de verzendkosten)
FSO = for sale only – alleen te koop (niet te ruil)
FSOT = for sale or trade – te koop en/of te ruil
FT = for trade – te ruil
Funds = geld
Gbay = duitse Ebay (verkoopsite waar vaak doeken aangeboden worden)
Holiday = doek op reis sturen
HSA = highly sought after – veelgezochte doek
HTF = hard to find – moeilijk te vinden
IHA = I have available – ik heb (in de aanbieding)
ISO = in search of – op zoek naar
LE = limited edition – gelimiteerde weving
MMAO = make me an offer – doe een bod
MMARO = make me a reasonable offer – doe een redelijk bod
MV = market value – marktwaarde
NFS = not for sale – niet te koop
On hold = gereserveerd (soms heeft een koper wat tijd nodig om genoeg geld te verzamelen en vraagt aan een verkoper om de doek te reserveren)
OOAK = one of a kind – eenmalig
OTW = on the way – ‘onderweg’ – gekocht, maar nog niet aangekomen
Package deal = twee of meer doeken samen verkopen
Pending = bijna verkocht/geruild (bijv. in afwachting van betaling)
PP = PayPal – account waarmee je via internet kunt betalen, ook bij webshops te gebruiken
PPD = postage paid domestic – verzendkosten in het land van de verzender zijn bij de prijs inbegrepen
Raffle = Gratis te winnen!
Retail price (RV) = Prijs waarvoor de doek (nieuw) verkocht werd
SFS = sub for sale – als er bij een doek staat dat hij misschien te koop komt als er geen ruil gevonden wordt, is dit een gebruikelijke manier om de notificaties aan te zetten in afwachting van verkoop
STIH = soft tape in hand – met meetlint in de hand (wijze waarop de doek gemeten is/wordt)
TFSOT = tentatively for sale or trade – aarzelend/voorzichtig te koop en/of te ruil
TFT = tentatively for trade – aarzelend/voorzichtig te ruil
The swap = een grote internationale facebookgroep waar doeken verkocht worden
TOAK = two of a kind – er zijn maar twee (identieke) doeken uitgebracht van deze versie
TT = Temporary Trade – tijdelijke ruil
TV = trade value – ruilwaarde
Unicorn = ‘eenhoorn’ – droomdoek
VDISO = very desperately in search of – erg wanhopig op zoek naar
VTFT = very tentatively for trade – erg aarzelend te ruil
WW = wereldwijd.[/restab]
[restab title=”Chatter”]
BNIB = Brand new in box (or bag) – nog nieuw
DD = dear or darling daughter – dochterlief
DH = dear husband – manlief
DL = dochterlief
DS = dear or darling son – zoonlief
FYI = for your information – voor jouw informatie
LO = little one – kleintje / kind
Lol = laughing out loud (deze hoef ik niet uit te leggen toch?)
NM = natural mamas – Engels draagforum
OH = other half – wederhelft
OP = original poster – degene die het topic gestart heeft
OT = off topic
PM = private message – persoonlijk bericht
ROTFL = rolling on the floor laughing – lachend over de vloer rollen
SFP = stalk free pass – een pas waarmee je zonder te stalken de keuze krijgt om van volgende releases een doek te kopen. (biedt dus enkel het recht om iets te kopen)
SO = significant other – wederhelft
Squish = newborn
SS = screenshot
TBW = the babywearer- forum
TDF = to die for
TIA = thanks in advance – alvast bedankt
TY = thank you – dankjewel
WAHM = Work At Home Mom – moeder die van huis uit werkt
WSS = what she said – wat zij zei
WTS = what they said – wat zij zeggen
[/restab]
[restab title=”Doeken”]
Blend = het materiaal wat gebruikt is, meestal in percentages vermeld
Blunt = rechte doekstaarten, vaak het geval bij handgeweven doeken (tegenovergestelde van tapered)
Broken thread = gebroken draad in de weving
Felting = vervilt. Door onjuist wassen of de onjuiste behandeling kunnen doeken met wol vervilten. Hitte en wrijving als de doek nat is kunnen schade aanrichten. Het wolaandeel zal krimpen en ziet er vaak pluizig uit. Er zijn verschillende gradaties, maar meestal is een doek die vervilt is niet meer veilig om mee te dragen.
Fluffymail = Pakketje met een doek/drager
FWW = full wrap width – volle breedte van de doek
Hemmed = the rails are sewn – omgezoomde kanten
HW = handgeweven
HWW = half wrap width – halve doekbreedte
Indio = klassiek Didymos design, verkrijgbaar in vele kleuren en materialen
ITW = in the works – als je bijv. bezig bent met een (custom) handgeweven doek
LE = limited edition
MM = middelpunt markering
Mr. P. = Pamir, handgeweven doeken van Vatanai
MW = machinaal geweven
Natty = Natural (wit, creme, ongeverfd)
Nub = knobbel in het garen, komt vaak voor bij linnen / hennep, maar kan ook bij andere materialen voorkomen. Heeft geen invloed op de veiligheid.
OTL = on the loom – op het weefgetouw
Permacrease = permanente vouw(en) in een geweven doek. Komt vooral bij linnen en hennep voor. Strijken en je doeken niet steeds op dezelfde manier opvouwen kan helpen om dit te voorkomen.
Permastash = deel van de doekenstapel wat ‘voor altijd’ (of iniedergeval voorlopig 😉 ) blijft
Pull = haal. Het kan gebeuren dat je achter een draadje blijft hangen met je nagels, sleutel, ringen… Meestal zijn haaltjes makkelijk te repareren. Als het niet gerepareerd wordt bestaat de kans dat het draadje breekt.
Selvedges = zelfkanten. De natuurlijke rand van een handgeweven doek, waar de inslagdraad van richting veranderd. Vaak hoeft deze niet omgezoomd te worden.
Slub = oneffenheid in het garen of de weving. Heeft geen invloed op de veiligheid
SSS = stash shot sunday / saturday – het delen van je stapelfoto op zaterdag of zondag
Stash = doekenstapel – alle doeken/dragers die je hebt bij elkaar
Stretchy = rekbare doek
Tapered = diagonaal uiteinde van de doek. Hierdoor wordt de knoop minder dik
Threadshifting = verschuivingen van de draden. Als er verschillende materialen zijn gebruikt, of de doek heeft een hele losse weving, dan kunnen de draden gaan verschuiven. Vaak kan je de draden weer op hun plaats duwen, er kunnen uiteindelijk gaten ontstaan bij ernstige verschuivingen.
Warp = ketting / kettingdraden. de garen die in de lengte (verticaal) op het weefgetouw zitten.
Weaversknot = weversknoop – omdat garen niet eindeloos zijn moet er soms een knoop gemaakt worden om een nieuwe spoel aan te binden.
Weft = inslag – horizontale draad die door de schering geweven wordt.
[/restab]
[restab title=”Dragers”]
FB = full buckle – drager met gespen aan de heupband en de schouderbanden.
Fergo = Fake ergo
HB = Half buckle- drager met gesp aan de heupband, maar schouderbanden die je kunt binden net als een mei tai
MT = Mei Tai – drager met zowel heupband als schouderbanden die je moet knopen. Je kunt de banden op verschillende manier afknopen.
NBC = Narrow-based carrier- niet ergonomische drager
Onbu = Onbuhimo – drager zonder heupband. Vaak met ringen, maar ook verkrijgbaar met gespen aan de schouderbanden. Ideaal voor grotere kinderen die zelf veel willen lopen en fijn voor zwangere moeders.
PFA = perfect fit adjusters – de mogelijkheid om de schouderbanden korter te maken vooraan aan de aansluiting met het rugpaneel. In Duitsland ook wel (vertaald) ‘borstvoedingsgespen’ genoemd.
Pod = podeagi – lijkt op een mei tai, maar die rugpaneel heeft geen heupband en is veel langer. de schouderbanden worden over de stof gebonden om het zitje te creëren.
Pouch = niet verstelbare draagzak
Reverse HB = Half buckle met gespen aan de schouderbanden en een heupband die je kunt knopen.
RS = ring sling – een stuk (doeken)stof met twee ringen. Asymmetrisch, ideaal voor korte draagmomenten en warm weer. Makkelijk te verstellen, te gebruiken vanaf de geboorte.
SBP = Sleeping Baby Productions – een maker van ring slings
SSC = soft structured carrier = drager
WCMT = wrap conversion mei tai, mei tai die van doekenstof gemaakt is
[/restab][/restabs]